Buidelmees

Beschrijving:

De Buidelmees is ongeveer 11 centimeter en 10 gram. Heeft een witachtige kop en voorhoofd, de wangen zijn zwart, de rug en vleugeldekveren zijn kastanje bruin en de onderkant is roomkleurig.

Biotoop:

Leeft in waterrijke, moerassige streken, rietbestanden langs oevers van stilstaand en stromend water.

Voedsel:

Voedt zich met insecten en spinnen, 's winters met zaden.

Nest:

Het nest van de Buidelmees is buidelvormig, gesloten en voorzien van een elastische toegangsbuis; het is gemaakt van haar, zachte plantedelen en is opgehangen aan dunne takken boven het water. Het vrouwtje legt in mei - juni 6 tot 8 witte eitjes. De broedduur is 13 tot 14 dagen. De nestduur is 16 tot 18 dagen. De Buidelmees broedt tweemaal per jaar.

Geografische verspreiding:

Groene gebied: jaarvogel - gele gebied: zomergast - blauwe gebied: wintergast

De Buidelmees komt voor in een groot deel van West-Europa, Midden-Azië, Zuid-Siberië, Midden-China en Japan. Is in Nederland een toevallige broedvogel en dwaalgast.
De Buidelmees is een standvogel.

Aantal:

92 tot 114 duizend paren in het aangegeven gebied.

Namen:

• Catalaans Teixidor
• Deens Pungmejse
• Duits Beutelmeise
• Engels Eurasian Penduline Tit
• Esperanto saknesta paruo
• Estonisch Kukkurtihane
• Fins Pussitiainen
• Frans Rémiz penduline
• Hongaars Függocinege
• IJslands Pungmeisa
• Italiaans Pendolino
• Latijns Remiz pendulinus
• Nederlands Buidelmees
• Noors Pungmeis
• Portuguees Chapim-de-faces-pretas
• Russisch Remez
• Spaans Pájaro moscón
• Zweeds Pungmes

Bron: o.a. De grote encyclopedie vogels van Europa (ISBN 90-438-0836-9)