Mezen aan de macht

[ Home ]

Bron: Buitenleven - januari/februari 2005

Tekst: Hans Peeters / Vogelbescherming Nederland
Fotografie: Koos Dansen - Madelen Essens

Pimpelmees en koolmeesHet is weer tijd om volop te genieten van de acrobatische toeren die kool- en pimpelmezen in uw tuin uithalen. Ze hangen op hun kop aan een vetbol of balanceren op een pindaslinger. Zo klein als ze zijn, ze staan hun mannetje en laten zich niet zomaar wegjagen. Wist u dat er in ons land maar liefst zeven verschillende mezen soorten voorkomen?

Weinig mensen met een tuin voeren ´s winters geen vogels. We hangen vetbollen op, rijgen pindasnoeren en strooien voer. Gewoon omdat het leuk is en om onze gevederde vrienden een handje te helpen. We monteren eettafels en richten voederhuisjes in. Tegenwoordig zijn ze in alle maten en vormen verkrijgbaar. Tafels die hangen, huizen die staan en ook geavanceerde feeders en zaadsilo´s.
Naast deze kunstmatige voedselhulp, kunt u de vogels ook op natuurlijke wijze van dienst zijn. Zorg voor besdragende bomen en struiken in uw tuin, waar vogels ook ´s winters nog wat aan hebben. Laat in het najaar de uitgebloeide distels, kaardenbollen of zonnebloemen staan, zodat mezen er tot laat in het jaar de zaadjes uit kunnen pulken.

Verleiden met stropdas

KuifmeesKool- en pimpelmezen vliegen af en aan om de zonnebloempitten van de voedertafel of uit de verwelkte, maar o zo decoratieve bloemen te pikken. Ze zijn gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Koolmezen hebben een kop zo zwart als steenkool. Terwijl bij pimpelmezen de pet blauw kleurt, alsof hij te veel zou pimpelen.
Met een zaadje in de snavel racen ze naar een rustig plekje, om er de schil behendig af te pellen. Ze lijken niet weg te slaan uit uw tuin. Maar schijn bedriegt. In werkelijkheid hoppen ze van de ene voederplaats naar de andere. Zonder dat u het weet krijgt u dagelijks misschien wel tien tot twintig verschillende koolmezen op bezoek. Het paartje dat afgelopen zomer in uw nestkast broedde, heeft gezelschap gekregen van familiegenoten uit Scandinavië en Oost-Europa. Zij ontvluchten de barre kou en voedselschaarste.
Alle koolmezen lijken op elkaar, maar zijn met een beetje moeite toch wel Staartmeeste onderscheiden. Ten eerste loopt bij het mannetje de zwarte 'stropdas' over de buik verder door dan bij het vrouwtje. Daarnaast varieert de breedte van die stropdas. Hoe breder, hoe meer aanzien bij je soortgenoten. Als koolmezenman pluk je daar niet alleen in het voorjaar de vruchten van, om het aantrekkelijkste wijfje te versieren, maar sta je ook 's winters beter je mannetje. Want groepjes rondtrekkende mezen lijken wel vredelievend, maar ondertussen voeren ze een constante onderlinge strijd.
In het broedseizoen haalt de koolmees helemaal alles uit de kast. Op een zachte winterdag in februari krijgt meneer het al op zijn heupen. Gelijk zingt hij het hoogste lied en slooft zich uit om een vrouwtje te lokken. Daarvoor brengt hij op alle hoeken van zijn territorium een serenade met een gevarieerd repertoire. Op de ene zangpost klinkt hij als een fietspomp, terwijl hij de keer erna meer weg heeft van een zingende zaag. Zo houd hij niet alleen de concurrenten op afstand, maar komt hij bij meerdere dames in het gevlei. Koolmezen plegen namelijk bigamie en door steeds anders te zingen, denken koolmeesdames met verschillende mannen te maken te hebben.

Groepsreizen

Glanskop met zonnebloempitPimpelmezen doen niet veel onder voor hun grote broer. Ze zijn al even druk. Bij gebrek aan een stropdas zetten zij een zo mooi mogelijke pet op. Lijken alle pimpelmannen dezelfde alpino te dragen, de pimpelaarsters zien wel degelijk verschil. In de blauwe kleur zit een bepaalde hoeveelheid UV-straling, die voor ons met het blote oog onzichtbaar is. Het 'zwakke geslacht' heeft echter geen UV-lamp nodig om de aantrekkelijkste man eruit te pikken. Zij vallen zonder twijfel voor de blauwste.
Ook de bij ons broedende pimpelmezen krijgen in de winter gezelschap van familieleden uit het hoge noorden en oosten. Vaak trekken die wintergasten in groepjes rond, want samen ontdek je eerder waar wat te smikkelen valt. Als je alleen door het leven gaat, heb je het duidelijk veel moeilijker.
Zwarte meesTrouwe deelnemers aan zulke groepsreizen zijn staartmezen. Grappige vogeltjes die met hun lange staart aan vliegende lollies doen denken. Soms komen ze wel met zijn tienen tegelijk op bezoek. Vliegen aan de achterkant uw tuin in, landen voor een bliksembezoek op uw voederplaats of hangen even tegen de kozijnen, om een spinnetje op te peuzelen. Ze vertrekken vervolgens via de voorzijde naar de tuin van uw buren. In hun slipstream volgen vaak kool- en pimpelmezen. Oplettende kijkers zullen op zo'n moment verrast worden door een individuele zwarte mees, kuifmees of glanskop. Hoewel zij hun privacy op prijs stellen, sluiten ze graag bij zo'n gemengd gezelschap aan.

Dubbelgangers

MatkopDe zware mees is wel de meest verwarrende in zo'n mezensoos. Hij is een tikje kleiner dan een koolmees en wat fletser van kleur, maar heeft er verder veel van weg. Het beste onderscheid is een witte vlek op het achterhoofd. Maar niet alle zwarte mezen laten gelijk hun achterkant zien. Eigenlijk is het meer een bosvogel, die vooral in naaldbossen broedt. Datzelfde geldt ook voor de kuifmees, die dankzij zijn opvallende kuif onmiskenbaar is. Misschien is hij wel de aantrekkelijkste van alle mezen, in ieder geval de zeldzaamste. En ja, waar er niet veel van zijn, is al gauw mooi. Kuifmezen zijn meer standvogels en trekken niet over grote afstanden. Hoewel ze 's winters dus wel het bos kunnen verruilen voor uw tuin.
Nog zo'n standvogel is de glanskop. Een beigebruin meesje met een zwarte kop. Typisch een vogel van bossen en parken die u in dit jaargetijde - u raadt het al - met een bezoek kan vereren. Veel minder kan maakte u op een visite van zijn tweelingbroer of -zus de matkop. De laatste verkiest vochtige loofbossen en zal zich dus minder snel tot uw tuin laten verlokken. Matkoppen en glanskoppen lijken als twee druppels water op elkaar. Het duidelijkste verschil zit hem in het liedje dat ze zingen. Ga er gemakshalve maar van uit dat degene die u de tuin tegenkomt, een glanskop is. En mocht bij nader onderzoek blijken dat u toch met een matkop te maken heeft, dan hebt u geluk!

[ Home ]   [ Naar overzicht ]