Bron: Leeuwarder Courant - 3 oktober 2005Tekst: Jan de Jong De laatste weken komen er steeds meer meldingen die er op wijzen dat er een invasie van de zwarte mees (wâldmies) op komst is. Vooral in het oosten van Friesland kennen we de zwarte mees als een vrij schaarse broedvogel in het naaldhout. Waar in de omgeving van sparrenbossen veel nestkasten voorkomen, wil het vogeltje zich nog wel eens vestigen. Boven de lijn Makkum - Sneek - Aldeboarn - Drachten is de zwarte mees in Friesland zelden of nooit vastgesteld. De zwarte mees is deze nazomer en herfst al op verschillende plaatsen gezien. Zo ontdekte de familie Wind in Delfstrahuizen bij hun woning aan de Marwei op 15 september al een groepje van twaalf in een berk. De vogeltjes aten luizen van de bladeren. Ze vielen sterk op door de helder witte vlek achter op de kop. Volgens mevrouw Wind waren er in de eerste tien dagen van september ook al enkele zwarte mezen in de tuin, vaak samen met andere mezensoorten. Rond 9 september zat in Surhuisterveen al een groep van vijftien, meldt waarnemer Hiemstra. Hij zag kans er twaalf van te vangen en te ringen voor wetenschappelijk onderzoek. Vogelringer Willem Bil uit Lippenhuizen trof op 22 september een groep van zeven vogels aan in de Venebuurt bij de Dulf. Waarnemer Bauke Sienema uit Jirnsum ontdekte aan het Sneekermeer een tiental zwarte mezen die allemaal in een berk naar voedsel zochten. Ze lieten zich samen met de vele koolmezen (Blokmiezen) en pimpelmezen (Blaumiezen) mooi bewonderen. Nooit eerder zag Sienema de zwarte mees aan het Sneekermeer. De zwarte mees is een van de vele mezensoorten die in onze streken voorkomen, naast de koolmees, pimpelmees en de staartmees (sturtmies), die algemeen bekend zijn. De opvallend witte vlek halverwege de nek en kruin is samen met de veel donkere bovendelen een van de kenmerken waardoor de zwarte mees opvalt tussen de andere mezensoorten. Voor Friesland zouden we graag willen weten waar de soort nog meer is gezien en hoe groot de aantallen zijn. Vogels kunnen soms geruime tijd op een plek verblijven, maar in invasiejaren kunnen ze ook snel weer doortrekken. Ze zwerven dan in grote groepen, op plaatsen waar ze in het broedseizoen niet of zelden worden gezien. Volgens betrouwbare inlichtingen is er momenteel in Zwitserland ook sprake van een invasie en zijn op de grens van Zwitserland en Frankrijk vele honderden vogels per dag gevangen en geringd. Dat was slechts een fractie van wat er werkelijk passeerde. Vogelkenner Norman D.van Swelm schrijft het massaal voorkomen toe aan een uitzonderlijk goed broedseizoen. Hij geeft aan dat de vogels kennelijk uit de omgeving van de Ardennen en oostelijk ervan komen. Ook in België worden al grotere aantallen gezien. Voor Friesland is nog geen sprake van honderden vogels, maar langs de Nederlandse kust werden op ringstation Meijendel op 21 september maar liefst 78 zwarte mezen voor onderzoek gevangen en geringd. Van Rinze de Vries uit Oudehorne kwam 21 september een telefoontje dat hij de dag tevoren tegen de avond vele duizenden boerenzwaluwen (Boereswellen) had waargenomen bij zijn woning. De vogels hadden het druk met het zoeken naar insecten. Nooit eerder zag de Vries zoveel boerenzwaluwen bij elkaar. De lucht zat er vol van dat de vogels niet waren te tellen. Hij vroeg zich af waar de vogels, zo kort nog voor de nacht, nog heen gaan om te slapen. De dichtstbijzijnde grote slaapplaats ligt aan de rand van het Veluwemeer. Waarnemer Eelco Brandenburg meldde dat begin september bij familie Korfmaker in Bolsward een kat een draaihals (draainekke) had gepakt. De vogel deed zijn naam eer aan en draaide regelmatig met zijn kop. Gelukkig was de draaihals ongeschonden. Hij kon hij tegen de avond elders in Bolsward weer worden losgelaten. Een wespendief (Wapseglee) kwam er in Itens slechter af. Hij sneuvelde tegen de vensterruiten bij Sjoerd Boonstra. Volgens I. Riemersma van de roofvogelwerkgroep was het een jong exemplaar Albert Jan Brink uit Terherne bevestigde dat. In Harlingen vond D.van der Schoot een ijsvogeltje (iisfûgel) onder het raam. Gerla van der Molen uit Nieuwehorne meldde dat er begin september zich ook zo'n vogeltje te pletter had gevlogen tegen de ramen van het ziekenhuis Tjongerschans te Heerenveen, een 'acute opname' mocht niet meer baten. Volgens Iepe Soet uit Heerenveen hebben er dit jaar ijsvogels aan het Heidemeer gebroed en zijn ze geregeld gezien op de aanlegsteigers aan de westzijde van het meer. Jan Bert Bruin uit Delfstrahuizen wist nog te melden dat er eind augustus aan de Marwei in zijn woonplaats een enorme groep ooievaars (earrebarren) aanwezig. Het waren er zeker 85. Vogelkundig medewerker LC Jan de Jong, Joure Voor meer bijzonder vogel en natuurnieuws houdt vogelkundig medewerker zich aanbevolen
per post, telefoon: [ Home ] [ Naar overzicht ] |