Zwarte Mees

Beschrijving:

De kleinste West-Europese Mees, 11 centimeter en 8 - 12 gram. Heeft een zwarte kop met witte wangen, een rechthoekig wit vlekje in de nek en een grijswitte onderkant. De Zwarte Mees heeft een blauwgrijze rug op het Europese vaste land, grijsbruine rug in Groot-Brittannië

Biotoop:

Broedvogel van naaldbossen en gemengde bossen, die zowel in de laagvlakten als de hoogvlakten voorkomt.

Voedsel:

De Zwarte Mees eet in de zomer hoofdzakelijk insecten en spinnen, terwijl hij in de winter genoegen neemt met een vegetarisch maal bestaande uit zaden van naaldbomen, wilgen en beuken.

Nest:

Holenbroeder. Bouwt graag zijn nest in een gat in een boom op geringe hoogte, maar ook op de grond, zoals in een mollengang, in een oud nest van een ijsvogel, een konijnenhol, een spleet in de muur en in nestkasten.
Het broeden vindt plaats van eind april tot half juni en het legsel bestaat over het algemeen uit 7 tot 9 roodgespikkelde witte eieren. De broedduur bedraagt: 14 - 18 dagen. De jongen blijven ongeveer 16 - 19 dagen in het nest. De Zwarte Mees heeft 2 broedsels per jaar.

Geografische verspreiding:

Groene gebied: jaarvogel - blauwe gebied: wintergast

Grotendeels standvogel. De Zwarte Mees komt in heel Europa voor behalve in het uiterste noorden

Aantal:

12 - 17 miljoen broedparen in Europa.

Namen:

• Catalaans Mallerenga petita
• Deens Sortmejse
• Duits Tannenmeise
• Engels Coal Tit
• Esperanto nigra paruo
• Estonisch Musttihane
• Fins Kuusitiainen
• Frans Mésange noire
• Hongaars Fenyvescinege
• IJslands Barrmeisa
• Italiaans Cincia mora
• Latijns Periparus ater
(voorheen Parus ater)
• Nederlands Zwarte Mees
• Noors Svartmeis
• Portuguees Chapim-preto
• Russisch Moskovka
• Spaans Carbonero garrapinos
• Zweeds Svartmes

Bron: o.a. De grote encyclopedie vogels van Europa (ISBN 90-438-0836-9)