Beschrijving:
De Glanskop is
ongeveer 12 centimeter. De Glanskop lijkt erg op de Matkop
(Parus montanus) en wel zo sterk, dat hij pas in 1827 in Europa als een aparte soort werd
beschouwd. De Glanskop heeft een glanzend zwart petje en heeft een kleiner befje dan de
Matkop. (De lokroep, de zang en het nestmateriaal zijn wel punten van verschil tussen
Glanskop en Matkop.) Het beste kenmerk echter blijft de lichte vleugelspiegel die
zichtbaar is als de vleugels opgevouwen zijn.
Biotoop:
Bewoont loof- en gemengde bossen, parken en tuinen.
Voedsel:
Insecten die hij in het struikgewas zoekt, maar ook wel zaden (in de winter).
Nest:
Holenbroeder. Het vrouwtje legt in april-mei 6-9 eitjes, die worden gelegd in een
nestkast of een nestholte die door de vogel zelf wordt uitgehakt in een vermolmde
boomstronk. Alleen het wijfje broedt en wordt door het mannetje op het nest gevoerd.
Broedduur: 16 - 21 dagen. De jongen worden door de beide ouders grootgebracht en blijven
16 tot 21 dagen in het nest. Een of twee broedsel per jaar.
Geografische verspreiding:
![Groene gebied: jaarvogel](images/GebiedGlanskop.jpg)
Standvogel van Noord Spanje, Groot-Brittannië en Zuid-Scandinavië oostwaarts door
Europa tot aan het Oeral gebergte.
Aantal:
2.8 - 4.4 miljoen broedparen in Europa.
Namen:
Catalaans |
Mallerenga d'aigua |
Deens |
Sumpmejse |
Duits |
Sumpfmeise |
Engels |
Marsh Tit |
Esperanto |
foliarparuo |
Estonisch |
Sootihane, salutihane |
Fins |
Viitatiainen |
Frans |
Mésange nonnette |
Hongaars |
Barátcinege |
IJslands |
Laufmeisa |
Italiaans |
Cincia bigia |
Latijns |
Poecile palustris (voorheen Parus palustris) |
Nederlands |
Glanskopmees |
Noors |
Løvmeis |
Portuguees |
Chapim-palustre |
Russisch |
Chernogolovaya Gaichka |
Spaans |
Carbonero palustre |
Zweeds |
Entita |
Bron: o.a. De grote encyclopedie vogels van Europa (ISBN 90-438-0836-9)
|